vrijdag 4 juni 2010

Muziek in de onderbouw: Kunde, kennis of kick?

Laatste lesdag van het jaar. De leerlingen staan om me heen te zingen. Met volle overtuiging en met gloeiende wangen staan ze te swingen terwijl ik keihard op m'n basgitaar zit mee te spelen. Ik voel de kick. Yes denk ik, dit is het!

De kick, daar draait het muziekonderwijs om. Leerlingen moeten in eerste instantie toch gewoon plezier beleven aan muziek?
maar hoe bereik je deze kick en is kunde en kennis niet zeker zo belangrijk? Leerlingen gaan immers naar school om iets 'te leren'.
Als ik het heb over kick, kennis en kunde ga ik uit van de volgende definities:
Kick: Muziek is van jou je gaat ervan uit je dak
Kennis: Muziek is van jou en van anderen en je snapt hoe dat zit
Kunde: Doen wat je kan en begrijpen wat je hoort.
Hoe pas je dit toe in het hedendaagse onderwijs? Ga je uit van kennis, kunde of draait het om de kick?

Geschiedenis

Het muziekonderwijs is begonnen bij twee Nederlandse muziekpedagogen: Willem Gehrels, oprichter van de volksmuziekschool en Ad Heerkens.
Willem Gehrels richtte in 1932 in Amsterdam de volksmuziekschool op. De school was bedoeld om ook kinderen van minder vermogende ouders de gelegenheid te bieden muziekles te volgen. Voorheen was muziekles iets wat alleen rijke mensen zich konden veroorloven. Deze muzieklessen waren privélessen, scholen besteedden nog geen aandacht aan muziek. Gehrels bracht hier verandering in door te stellen dat muziekles, ongeacht rang of stand, bereikbaar moest zijn voor ieder kind.
Gehrels was een verdediger van het ambacht van de Europese muziekcultuur. Hierbij legde hij de nadruk op kunde en daarnaast op de kennis van de historie van de klassieke muziek.

Ad Heerkens, een generatie later, was het met deze manier van muziekonderwijs niet eens. Volgens hem moest bij dat muziekonderwijs voor iedereen, de wereld van het kind uitgangspunt zijn. Hij belijdt de vrije expressie van het kind. Heerkens ging voor de kick, maar hield zich net als Gehrels ook bezig met kennis. Heerkens legde hierbij alleen de nadruk op het muzikaal-maatschappelijk belang.

De jaren 70 waren magische jaren voor het muziekonderwijs.
Muziek werd als eindexamenvak geïntroduceerd, grafische notatie deed zijn intreden, muziek werd gezien als een maatschappelijk verschijnsel en werd getransformeerd naar andere vormen van expressie.
Muziek werd steeds minder het zorgenkindje van de school. Er verschenen meer bekwame muziekleraren door de investeringen in de opleiding schoolmuziek, maar in de basisvorming bleef de situatie beroerd. Het gevolg was dat leerlingen met een muzikale achterstand het voortgezet onderwijs binnenkwamen.
Dit heeft te maken met het feit dat leerkrachten op de basisschool niet in staat zijn behoorlijk muziekonderwijs te geven.
Dit is tegenwoordig ook nog steeds het geval; Daarbij komt dat op veel middelbare scholen nog weinig aan muziek wordt gedaan, waardoor Havo- leerlingen die naar de PABO gaan een muzikale achterstand hebben. Dit kunnen ze tijdens hun studententijd meestal niet inhalen.

De invoering van de basisvorming in 1993 was een stapje in de goede richting.
Er verschenen verschillende uitstekende methodes en het vak CKV werd een paar jaar later ook ingevoerd. Ook word er op de PABO steeds meer aandacht besteed aan het klaarstomen voor het muziekonderwijs, maar op de gemiddelde basisschool is dat nog niet goed zichtbaar.
Als toekomstig docent muziek in de basisvorming zijn wij dus de aangewezen persoon om deze achterstand in te halen. Maar hoe doen we dit?
Gaan we hierbij voor de kunde, de kennis of de kick?

Zoektocht naar de kick

Ik ben van mening dat muziekonderwijs met name gericht moet zijn op de zoektocht naar het mooiste.
De leerlingen moeten gestimuleerd worden om op zoek te gaan naar het mooiste via de tussenstappen van het mooiere die je als docent aanbiedt.
Als een leerling het mooiste uiteindelijk zelf ontdekt is het doel bereikt.
het gaat hierbij om het steeds opnieuw zoeken naar de kick.
Als een leerling eenmaal het mooie(de kick) heeft gevonden zal de leerling het mooie willen overtreffen en groeit zo ook de behoefte aan verdergaande kennis en vaardigheden(kunde). Hier moet je als docent op inspelen.
Je kan zo drie fase onderscheiden:
fase 1 ontdekking - kick
fase 2 mooie willen overtreffen door middel van kennis en kunde
fase 3 presenteren interne beleving en betekenis - kick

In deze gedachtegang volgen kunde en kennis de kick op.
Meningen van medestudenten waren vaak dat de kick juist de kennis en de kunde opvolgt. Dit is in zekere zin waar. Als een leerling nog weinig weet heeft van muziek zal deze zonder enige kunde of kennis de kick niet snel vinden.
Toch denk ik dat in de huidige samenleving, waarin muziek voor jongeren een hele grote rol speelt, de meeste jongeren al een zekere kick hebben ervaren en dat je als docent alleen nog moet inspelen op deze kick.
Als jij als muziekdocent een verhaal begint over klassieke muziek zal het denk ik lang duren voordat de leerlingen er een kick aan zullen beleven, maar als je als docent begint bij de al bestaande kick en hierop inspeelt zullen de leerlingen vanzelf behoefte hebben aan kennis en kunde. Hierop volgt weer een nieuwe kick.

Cirkeltje is rond

Het begint bij de kick, kennis en kunde volgen waardoor er een nieuwe kick ontstaat. Op een gegeven moment is het vertrouwen in het vinden van de kick zodanig groot dat je als docent ook buiten de belevingswereld van de leerling kunt gaan treden. Je kunt dan ook eens door kennis en kunde de kick opzoeken van bijvoorbeeld klassieke muziek.

Ik heb zelf in de brugklas muziekles gehad en voldoende kennis en kunde meegekregen, maar toch heb ik de kick nooit beleeft. Hoewel ik muziek wel altijd al heel leuk vond heb ik dat tijdens deze lessen niet zo ervaren. Dit heeft met name te maken met het al eerder genoemde inspelen op de kick die de leerlingen al hebben. Ik ben van mening dat dit de een van de belangrijkste eigenschappen is van goed muziekonderwijs.


Bronnen:

Cool
Kick, Kennis en Kunde
Job Ter Steeg
Reader voortgezet onderwijs 1

Basisvorming in historisch onderwijs
Reader voortgezet onderwijs 1

Op zoek naar de Helicon
kunstzinnige vorming in ontwikkelingsgericht onderwijs
Bert van Oers

Column

klokkenspel de prullenbak in, lang leven het keyboard!

Ik zie het nog zo goed voor me. De eerste muziekles in de brugklas. Als onzeker brugklassertje schuifel je met je klasgenootjes het muzieklokaal in. Vol spanning van wat er gaat gebeuren. Voor in de klas een te gek drumstel, een piano, gitaren. Ik voel m'n rooie wangen nog gloeien als ik eraan denk.
Maar dan gaat de grote kast open. De klas houdt z'n adem in, wat zal daar voor fantastisch spannend instrument uitkomen? De lerares draait zich met een glimlach om 'vandaag gaan we spelen op het klokkenspel!'

Het klokkenspel.
Muziekpedagoog Carl Orff kwam in de vijftiger jaren op het idee om instrumenten in de klas te introduceren die voor alle leerlingen bespeelbaar waren.
De xylofoon, metallofoon en het klokkenspel deden hun intreden in het muziekonderwijs. Jaren waren dit uitstekende instrumenten om leerlingen op een leuke en makkelijke manier kennis te laten maken met instrumenten.
50 jaar laten kom ik ze nog tegen. Verstoft, incompleet en totaal onaantrekkelijk krijgen leerlingen klokkenspelletjes voor hun neus.
Wat is er gebeurd met het onderwijs vanuit de expressie van het kind?
En dat in een samenleving waarin het nieuwe leren opkomt. Centraal staat dat opdrachten en leertaken goed moeten aansluiten op de belevingswereld van een kind.
Leerlingen van nu zijn digitaal ingesteld. Ze kunnen alles. Mobieltjes, ipods, computers ze draaien hun hand er niet voor om.
Ik zie geen verstofte klokkenspelletjes in de gelikte clips op MTV.
Leerkrachten die aankomen met klokkenspelletjes(die 50 jaar geleden misschien hip waren), bereiken de leerlingen niet meer.

Hier is de oplossing:
Het keyboard; gelikt, bij de tijd en daarom hartstikke hip. Blijf niet langer hangen bij het oude vertrouwde, maar ga mee in de belevingen van een kind.



Bronnen:

Onderwijsvernieuwing/De leerling is niet veranderd.
Gonny ten Haaft
27 februari 2006 Trouw

Nieuwe leren kan goed werken
Gonny ten Haaft
Trouw 2006

Cool
kick, kennis en kunde
Job Ter Steege

U houdt het toch niet tegen
Job Ter Steege

dinsdag 6 april 2010

Blogopdracht

Een opdracht voor stagereflectie:
een casus reflecteren aan de hand van de cirkel van Korthage:

Reflectie-elementen cirkel Korthage.

1 Handeling:
drummen

2 afbakening:
Een meisje was aan het drummen en bleef steeds maar doorgaan als ze al had moeten stoppen en ze keek ook niet naar de docent als deze het tempo aangaf.

3. essentie.
Docent: Wilde aangeven Wanneer de drumster moest stoppen en dat ze het aangegeven ritme volgde.
Docent: vond het nergens naar klinken. drumster keek niet. Blijkbaar was het toch niet helemaal overgekomen wat ze wilde.

4 Alternative
Volgende keer langzamer opbouwen.

ontbrekende stappen:

Afbakening:
Leerlingen moesten samen een stuk spelen. Een meisje drumde, een aantal leerlingen speelde keyboard, een groepje zong twee stemmen en er waren leerlingen die op het klokkenspel speelde.

Keyboarders en drumster speelde niet goed in de maat. De twee stemmen kwamen niet goed over. Het groepje van de tweede stem ging mee met de eerste stem. Het klokkenspel was goed op tijd. De leerlingen lette goed op de docent als deze hun inzet aangaf.

essentie:
docent wilde dat de leerlingen het al goed konden spelen, maar neemt misschien niet voldoende rust om overzicht te houden.
Leerlingen spelen misschien heel enthousiast en letten daarom even niet goed op het tempo, maar hebben wel een leuke les.
Docent moet aandacht op veel dingen tegelijk richten waardoor het misschien niet duidelijk is wanneer ze iets aangeeft voor de drum of de piano.

alternatieven:
- docent spreek een teken af wanneer bijvoorbeeld drum moet stoppen. Geeft strak het ritme aan.
- docent neemt partijen een voor een door en constateert de moeilijkheid. Eventueel versimpelen.
- docent laat de leerlingen in kleine groepjes voorspelen terwijl ze dirigeert. van elk instrument een aantal leerlingen. Zo is er meer overzicht en concentreren de leerlingen zich beter ze moeten het nu namelijk voor hun klasgenootjes doen

dinsdag 9 februari 2010

De brugklas!

De brugklas heb ik altijd gezien als het leukste jaar van de middelbare school. Ik had een beste vriendin waar is alles mee deed. Op de basisschool was ik altijd het buitenbeentje en in de 1e vond ik eindelijk m'n plekje.
Ik was een 'skater' zoals ze dat toen noemde. Ik was erg veel met muziek bezig en luisterde voornamelijk lichte punk en rock. Ik vond het altijd heel leuk om naar school te gaan en haalde graag een beetje streken uit. Ik kon het heel goed met de leraren vinden. Ik kende de conrector al via m'n ouders en ik ging regelmatig gezellig een praatje met hem maken. Brugklas was voor mij een heel gezellig en veilig jaar. De school had een apart brugklasgebouw ,zodat je niet meteen de grote school in hoefde. Dit heb ik altijd als een groot pluspunt van mijn middelbare school gezien.

Mijn favoriete leraar was m'n engels leraar. Ondanks dat ik ongelofelijk slecht was in dit vak(vraag niet hoe ik het gehaald heb)
Heb ik deze leraar altijd als de leukste en beste leraar van m'n school gezien. Ik kon het ontzettend goed met hem vinden. Hij had een grote liefde voor the beatles en heel z'n lokaal hing vol posters. Hij speelde gitaar en ik ook. Naast dat we allebei van the beatles hielden en gitaar speelde was hij ook een ontzettend goeie leraar. Hij begon het jaar heel streng en had z'n eigen 'strafmaatregelen'. Respect vond hij ontzettend belangrijk. Iedereen moest hem begroeten bij binnenkomst en aankijken. Als de les eenmaal op gang was zetten hij altijd nummers van the beatles op en hing er juist weer een hele relaxte gezellig sfeer. De sfeer was zo dat niemand iets bij hem durfde te flikken, maar tegelijkertijd de les ontzettend ontspannen was met altijd een muziekje op de achtergrond.

Zoals op elke middelbare school, waren er ook op mijn school ontzettend slechte leraren. Bijvoorbeeld mijn leraar wiskunde om maar even iemand te noemen. Hij begon de les met 'wiskunde is mooi'. Toen was hij voor de leerlingen al afgeschreven. Hij zag er onverzorgd en ontzettend onzeker uit. Hij had totaal niet de klas in de hand, waardoor er geen veilige situatie ontstond. De onzekerheid die hij uitstraalde was voornamelijk de reden waarom hij een slechte leraar was. Dat hij de allereerste les even wilde laten zien dat wiskunde mooi is omdat hij het zegt, was ook geen goeie zet.

Wat zijn nou echt do's en don'ts als je voor een klas staat?
Wat moet je zeker wel doen en wat zeker niet als je met een klas gaat zingen?

Mijn eigen do en don't lijstje:

Don't:
het voorbeeld van hierboven vind ik een ontzettende don't!
Je moet niet voor de klas gaan staan en zeggen klassiek is mooi. Het resultaat zal zijn een klas die 'niet' roept en je bent ze meteen kwijt.
Overtuig leerlingen er niet van dat iets mooi is. Zeker als het om muziek gaat lopen smaken zeer uiteen.
Ga niet in discussie.

Do:
- interesseer je in de wereld van de leerlingen. Welke muziek luisteren ze?, wat vinden ze mooi? toon interessen. Speel erop in. Laat de leerlingen bijvoorbeeld de volgende les een rap schrijven.
Eerst interesseren in hun wereld, dan kan je later die wereld vergroten met bijvoorbeeld klassieke muziek.

- ken het lied dat je wilt zingen zo goed dat je het kan dromen. Begeleid het leuk op de piano en zoek eventueel wat achtergrondinformatie op over het nummer.

- Ga goed voorbereid je les in. Weet precies van begin tot het eind wat je gaat doen.
- trek grenzen. laat duidelijk blijken wat jij vind wat wel kan of wat niet kan. Leerlingen die zich hier niet aan kunnen houden er meteen tussenuit pikken.
- zorg dat je lekker in je vel zit. Trek je leukste kleren aan en ga er voor!